Om uw Epson-printerstuurprogramma te openen, moet u doorgaans via uw besturingssysteem toegang krijgen tot de printerinstellingen. Open in Windows het “Configuratiescherm”, ga naar “Apparaten en printers”, zoek uw Epson-printer in de lijst, klik er met de rechtermuisknop op en selecteer “Printereigenschappen” of “Afdrukvoorkeuren”. Hierdoor worden de controllerinstellingen geopend waarin u verschillende opties kunt configureren.
Op macOS opent u “Systeemvoorkeuren”, selecteert u “Printers en scanners”, klikt u op uw Epson-printer en selecteert u vervolgens “Opties en benodigdheden” om toegang te krijgen tot de stuurprogramma-instellingen.
Nadat het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, bevindt het zich meestal op de harde schijf van uw computer. Voor Windows kunt u dit vinden in het “Configuratiescherm” onder “Apparaten en printers”, waar het verschijnt als onderdeel van de geïnstalleerde printereigenschappen.
Voor macOS is stuurprogramma-informatie toegankelijk via “Systeemvoorkeuren” onder “Printers en scanners”. Als het stuurprogramma niet is geïnstalleerd of moet worden bijgewerkt, moet u het mogelijk downloaden van de ondersteuningswebsite van Epson.
Om uw Epson-printerinstellingen te openen, opent u het printerstuurprogramma via uw besturingssysteem.
Navigeer in Windows naar ‘Configuratiescherm’ en vervolgens naar ‘Apparaten en printers’, klik met de rechtermuisknop op uw Epson-printer en selecteer ‘Printereigenschappen’ of ‘Afdrukvoorkeuren’. Ga op macOS naar “Systeemvoorkeuren”, selecteer “Printers en scanners”, kies uw printer en klik op “Opties en benodigdheden” om de instellingen te bekijken en aan te passen.
Met deze menu’s kunt u verschillende printeropties configureren, zoals de afdrukkwaliteit en papierinstellingen.
Om het Epson-printerstuurprogramma te openen, moet u via uw besturingssysteem toegang krijgen tot de printereigenschappen. Ga in Windows naar “Configuratiescherm”, selecteer “Apparaten en printers”, klik met de rechtermuisknop op uw Epson-printer en kies “Printereigenschappen” of “Afdrukvoorkeuren” in het contextmenu.
Op macOS opent u ‘Systeemvoorkeuren’, klikt u op ‘Printers en scanners’, selecteert u uw Epson-printer en kiest u vervolgens ‘Opties en benodigdheden’. Deze acties openen de controllerinterface waar u instellingen kunt beheren.
Om het stuurprogramma voor een Epson-printer te installeren, downloadt u eerst het juiste stuurprogramma van de Epson-ondersteuningswebsite voor uw printermodel en besturingssysteem. Zodra het downloaden is voltooid, opent u het gedownloade bestand om het installatieproces te starten.
Volg de instructies op het scherm van het installatieprogramma om de installatie te voltooien. Meestal betekent dit dat u de licentievoorwaarden accepteert, installatieopties selecteert en uw printer aansluit als daarom wordt gevraagd. Na de installatie moet u mogelijk uw computer opnieuw opstarten om er zeker van te zijn dat het stuurprogramma correct is geïntegreerd.